Ik kwam laatst in een zaak van een cliënt een constructie tegen, waarbij de juridische eigendom van muziekauteursrechten overgedragen bleek te zijn aan een separate vennootschap, terwijl de economische bleef bij de partij die in de markt bekend staat als de eigenaar van de muziekauteursrechten. Een dergelijke constructie wordt doorgaans toegepast om een catalogus veilig te stellen tegen verhaal. Ik ging op zoek naar eerdere toepassingen van een dergelijke constructie als het gaat om muziekauteursrechten. En ik kwam uit bij de zaak Hoes tegen Hoes, door wie eveneens van een dergelijke constructie gebruik is gemaakt (alhoewel die zaak hoofdzakelijk over naburige rechten lijkt te gaan). Nu in de Hoes-kwestie recentelijk weer twee uitspaken door (dit keer) een Gerechtshof is gedaan, leek het me een aardig idee om deze zaak nog eens nader te bestuderen.
Wat voorafging
Johny Hoes, de koning van de volksmuziek, overleed op 23 juli 2011 op 94-jarige leeftijd. Zijn dochter overleed echter veel eerder, op 17 april 2002. Jacqui werd 60 jaar. Jacqui oefende al sinds 1984 de feitelijke leiding uit over de belangen van haar vader Johnny, welke belangen in Telstar BV waren ondergebracht. Na haar overlijden namen haar twee zoons de dagelijkse leiding over van Telstar BV, de platenmaatschappij die door Johny Hoes werd opgericht en van waaruit vele smartlappen en ander Nederlandstalig repertoire succesvol zijn geëxploiteerd.
Ruzie
Er ontstond al snel ruzie tussen opa en zijn twee kleinzonen. De kleinzonen stelden dat zij ook de muziekuitgaverechten beheerden. Maar Johny Hoes beweerde deze rechten nooit overgedragen aan Telstar BV. Al in 2004 werd in een kort geding beslist dat de stichting Sena, die haar betalingen aan Telstar BV als producent van de geluidsdragers had opgeschort in afwachting van de beëindiging van het geschil tussen de partijen, dat Sena deze vergoedingen alsnog aan Telstar BV moest betalen. Johnny Hoes en zijn twee zonen (de ooms) hadden op dat moment in Telstar BV een meerderheidsbelang van 51 procent. De kleinkinderen beheerden na de dood van Jacqui de overige 49%. Maar het bleef niet bij dit kort geding. Er werden bodemprocedures gestart, Johnny en Jacqui BVBA ging failliet en onlangs werden door het Gerechtshof te Den Bosch twee vervolg-arresten gewezen.
Rechtbank 7 maart 2007
De rechtbank Roermond had in deze kwestie, die was gestart door Hoes BV en Telstar BV tegen Johnny & Jacqui Hoes BVBA (JJBVBA) en de drie kleinzonen, op 7 maart 2007 uitspraak gedaan.
De zaak handelde om de Oude Catalogus, bestaande uit een bestand van muziekwerken en tot 1 april 1990 gerealiseerde geluidsopnamen met ca. 25.000 (!) titels van diverse artiesten. En de zaak ging over de Nieuwe Catalogus, bestaande uit ca. 2700 muziekwerken die na 1 april 1990 in Telstar waren geproduceerd. Dat roept de vraag op wat er in 1990 precies aan de hand was. Telstar had in dat jaar de Oude Catalogus voor een bedrag van 3,4 miljoen gulden verkocht aan een derde wegens financiële problemen binnen de Hoesgroep. De Oude Catalogus kwam uiteindelijk terecht bij CNR, die deze Catalogus op 7 maart 1994 verkocht voor een bedrag van 2 miljoen gulden aan het inmiddels opgerichte JJBVBA. De Oude Catalogus ging aldus naar een Belgische onderneming, waarvan Jacqui enig aandeelhouder en bestuurder was en welk bedrijf geen onderdeel was van de Hoes-groep. Tegelijkertijd werd door JJBVBA een licentie verstrekt aan Arcade Licensing voor de exploitatie van de Oude Catalogus en door Telstar BV werd aan Arcade eveneens een licentie verstrekt voor de exploitatie van de Nieuwe Catalogus. Er werd een licentievergoeding van 15% afgesproken.
In 2004 vonden er allerlei rechtszaken plaats tussen partijen. Uit één van deze rechtszaken volgde dat JJBVBA een voorschot van 234.000 euro diende te betalen aan Hoes vanwege door Hoes betaalde artiestenroyalties. Bovendien moest JJBVBA van de rechter aan Telstar € 75.000 betalen vanwege de royalties van de Zangeres zonder Naam.
Hoes wilde de geluidsbanden van de Oude Catalogus terug en eiste bovendien meer dan 1,5 miljoen euro aan geldbedragen van JJBVBA. JJBVBA eiste op haar beurt van Hoes – zij het voorwaardelijk – de afdracht van alle Sena-gelden die sinds 7 maart 1994 door Hoes c.q. Telstar waren ontvangen voor de Oude Catalogus. JJBVBA was immers de eigenaar van de opnamen en niet de Hoes-groep, waardoor de Sena-opbrengsten aan JJBVBA als zijnde de producent in de zin van de Wet Naburige Rechten dienden toe te komen.
Overdracht van juridisch eigendom
Kocht Jacqui de Oude Catalogus nu voor haarzelf in privé (althans: haar eigen BV) of was het de bedoeling geweest om de Oude Catalogus uiteindelijk weer tot de Hoesgroep te laten behoren? Over die vraag hadden en hebben partijen ruzie. JJBVBA meent dat met de verkoop van de Oude Catalogus op 7 maart 1994 de volledige eigendom naar JJBVBA is gegaan. Hoes meent op zijn beurt dat toen uitsluitend de juridische eigendom aan JJBVBA is overgedragen terwijl de economische eigendom bij Hoes terecht was gekomen.
De rechtbank oordeelde in het voordeel van Hoes. Juist doordat uit al zijn vennootschapsconstructies was gebleken dat Hoes altijd zelf de zeggenschap heeft willen behouden, meende de rechtbank dat partijen destijds uitsluitend de juridische eigendom hebben willen laten overgaan naar JJBVBA. De reden hiervoor was met name het willen voorkomen dat de Oude Catalogus opnieuw als verhaalsobject voor de verplichtingen van de Hoesgroep zou kunnen worden gebruikt. De rechtbank overweegt dat de Oude Catalogus in de praktijk feitelijk werd beheerd in de kantoren van Hoes in Nederland. Bovendien was het de Hoesgroep die de royalties aan de artiesten van de opnamen betaalde, hetgeen volgens de rechtbank duidt op economische zeggenschap. De eindconclusie moet volgens de rechtbank dan ook luiden dat JJBVBA destijds de Oude Catalogus wel overgedragen heeft gekregen, maar slechts voor zover het de juridische eigendom betreft. De verkoop wordt gezien als ‘ten titel van beheer’, ten gunste van Hoes. JJBVBA heeft daardoor ten onrechte een bedrag van ca. 1,3 miljoen euro aan royalties ontvangen van Arcade. JJBVBA moet van de rechtbank de eigendom van de Oude Catalogus overdragen aan Hoes en een bedrag wegens ten onrechte ontvangen royalties van 1,1 miljoen euro aan Hoes betalen.
Gerechtshof Amsterdam 13 september 2011
Het Gerechtshof blijkt hier echter heel anders over te denken.
JJBVBA ging na de uitspraak van de rechtbank in 2007 failliet, maar de Belgische curatoren besloten in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak. Partijen hadden voordien, in 2004 al eens een schikking getroffen, waarin onder meer een aantal processuele afspraken waren gemaakt over de diverse lopende gerechtelijke procedures. Eén van de punten betrof de afspraak om de Amsterdamse rechtbank te laten beslissen in kort geding of de Sena-rechten van de Oude Catalogus aan de Hoesgroep dan wel aan JJBVBA zouden toevallen. Partijen verklaarden de uitspraak van de Amsterdamse voorzieningenrechter op voorhand als bindend en verklaarden daarvan niét in hoger beroep te zullen gaan.
Op 21 maart 2007 werd er vervolgens een nieuwe procedure gestart door JJBVBA. JJBVBA wilde bij nader inzien van de vaststellingsovereenkomst af en meende destijds te hebben gedwaald, dan wel te zijn bedrogen. Met de kennis medio 2007 zou JJBVBA in ieder geval nooit de afspraak hebben gemaakt dat uitsluitend de kortgedingrechter te Amsterdam bindend zou kunnen bepalen aan wie de Sena-rechten zouden toevallen, aangezien inmiddels was gebleken dat de erfgenamen van Jacqie daardoor met lege handen konden komen te staan, met name als de hoofdzaak door hen ook in hoger beroep zou worden verloren. Men had destijds gedacht in ieder geval in hetzij 100% van het vermogen van de Hoesgroep dan wel 49% van het vermogen van de Hoesgroep te kunnen delen. Maar men kwam na de uitspraak van de Amsterdamse voorzieningenrechter uit op 0%.
Het Hof stelt vast dat het JJBVBA is geweest die van CNR destijds de juridische eigendom van de Oude Catalogus heeft gekregen en daarmee de eigenaar van deze Catalogus is geworden. Vervolgens vraagt het Hof zich af of JJBVBA – zoals Hoes stelt – mogelijk verplicht is de eigendom van de Catalogus over te dragen aan de Hoes-groep.
Geen lastgeving
De Hoes-groep meent van wel, primair doordat zij zegt recht te hebben op de economische eigendom en daarom recht heeft op levering van de Catalogus. De Hoes-groep beroept zich hierbij primair op een ‘lastgevingsconstructie’. Wil dat beroep slagen, dan moet vast komen te staan dat de Hoes-groep destijds aan JJBVBA de opdracht heeft gegeven, welke opdracht door JJBVBA is aanvaard, om de Catalogus op eigen naam, maar ten behoeve van de Hoes-groep van CNR te kopen.
Deze opdracht blijkt volgens de Hoes-groep uit twee faxen die in januari 1993 tussen Jacqui Hoes en haar vader zijn verzonden. Maar het Hof vindt dat onvoldoende. Uit die faxen blijkt slechts dat Hoes sr. op de hoogte was van de terugkoop van de Oude Catalogus door zijn dochter Jacqui, maar niet dat hij daartoe opdracht heeft gegeven en daaraan voorwaarden heeft gesteld. De lastgeving wordt dus niet bewezen geacht. Het Hof is van mening dat er niet meer aan de hand is geweest dan dat Jacqui Hoes met Arcade afspraken heeft gemaakt over de Nieuwe en Oude Catalogus in twee verschillende hoedanigheden, als rechthebbende op de Oude Catalogus via haar eigen BVBA en als bestuurder van de Hoes-groep t.a.v. de exploitatie van de Nieuwe Catalogus.
Geen onrechtmatige daad
Nu lastgeving niet lukt, legt de Hoes-groep de onrechtmatige daad ten grondslag aan haar vorderingen. De Hoes-groep stelt dat zij recht heeft op de Oude Catalogus en JJBVBA de Catalogus op onrechtmatige wijze heeft verkregen. Maar het Hof denkt ook daar anders over en is van mening dat van maatschappelijk onzorgvuldig handelen in deze geen enkele sprake is.
Conclusie:
JJBVBA behoeft de Oude Catalogus van het Hof geenszins af te geven aan de Hoes-groep en de door Arcade voor de exploitatie van de Oude Catalogus betaalde royalties zijn terecht door JJBVBA behouden. Zij hoeft dit bedrag van 1,1 miljoen euro niét af te staan aan de Hoes-groep. De curatoren hebben succes met hun hoger beroep.
Royalties artiesten
Vervolgens gaat de strijd verder over de stelling van de Hoes-groep dat JJBVBA de door de Hoes-groep aan de artiesten en producers van de Oude Catalogus betaalde royalties volledig dient te vergoeden. Dat vindt JJBVBA ook, maar partijen twisten over de hoogte van de bedragen. De Hoes-groep stelt € 235.000 aan royalties te hebben betaald en maar liefst € 1,1 miljoen euro aan overhead en productiekosten. JJBVBA dient de Hoes-groep dus zo’n € 1,4 miljoen euro te betalen. Maar de bedragen worden door JJBVBA gemotiveerd bestreden. Het Hof ziet aanleiding een deskundigenonderzoek te doen instellen. Dat onderzoek moet er nog komen, dus deze Hoes-zaak zal nog zeker een vervolg krijgen.
De curatoren en kleinzonen van Jacqui hebben gelijk gekregen van het Gerechtshof, maar de strijd gaat duidelijk door.