Betalen! Zegt de fiscus
Het Hof Den Haag heeft op 22 juni 2011 een interessant arrest gewezen in een belastingzaak die de winnaar van De Gouden Kooi uit 2007 betrof. Deze winnaar, die een uitkering van € 1.351.000, – tegemoet kon zien, zag 1/3 deel daarvan verdwijnen naar de fiscus vanwege ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen. De winnaar liet het er niet bij zitten en stapte naar de rechter. Deze blog is dan ook geschreven in 2011 maar de informatie is nog steeds van toepassing.
The Voice of Holland serie II
Ik heb in dit blog al eens eerder aandacht besteed aan de soms als (wurg)contracten aan te merken overeenkomsten die de deelnemers van muziektalentenshows in binnen- en buitenland voorgeschoteld krijgen. Binnenkort gaat er weer een serie opnamen voor The Voice of Holland Serie II van start. De contracten die de deelnemers moeten ondertekenen zijn wederom bepaald niet mals en komen er grotendeels op neer dat Talpa (en RTL) volledige zeggenschap krijgen over de handel en wandel van de artiesten gedurende de opnamen en een kortere of langere periode daarna. Dat daaraan ook risico’s zijn verbonden voor zowel de producent als de deelnemers, blijkt onder meer uit deze Gouden Kooi-uitspraak. In de uitspraak van het Gerechtshof te Den Haag wordt namelijk ook het nodige gezegd over de vraag of er wel of geen arbeidsverhouding aanwezig is geweest tussen de producent van het programma en de (winnende) deelnemer. Immers, pas als er een arbeidsverhouding tussen partijen bestaat, moet loonbelasting en premies worden ingehouden op het bij de arbeidsverhouding behorende loon.
Geen arbeidsverhouding?
De winnaar van De Gouden Kooi voerde allerlei argumenten aan waarom er géén sprake zou zijn van een arbeidsverhouding, namelijk:
– het was niet de bedoeling van partijen geweest om een arbeidsovereenkomst overeen te komen doch een overeenkomst van opdracht;
– er was geen gezagsverhouding is. Belanghebbende had de vrijheid om naar eigen inzicht invulling te geven aan de overeenkomst met de producent;
– er was geen betaling van loon. De maandelijkse betaling door de producent aan belanghebbende van € 1000 was een kostenvergoeding.
– de overeenkomst kon niet worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst, omdat de volgende elementen van de rechtsverhouding tussen belanghebbende en de producent zich niet met zo’n kwalificatie zouden verdragen:
* belanghebbende was € 10.000 verschuldigd voor deelname aan het programma;
* de deelnemers aan het programma hadden zelfstandig de mogelijkheid de deelname van een mededeelnemer te beëindigen;
* de deelnemers aan het spel konden zelf, zonder de tussenkomst van de producent, de winnaar vaststellen.
Al deze argumenten overtuigden het Gerechtshof echter niet.
Criterium arbeidsverhouding
Het Hof stelt allereerst vast dat de rechtbank een juist criterium heeft gehanteerd voor het vaststellen van een arbeidsverhouding:
‘Artikel 2, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet), bepaalt, voor zover hier van belang, dat een werknemer is, de natuurlijke persoon die tot een inhoudingspichtige in privaatrechtelijke dienstbetrekking staat. Een privaatrechtelijke dienstbetrekking vloeit voort uit een arbeidsovereenkomst. In artikel 7:610, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de arbeidsovereenkomst de overeenkomst is waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Essentieel voor een dienstbetrekking zijn de volgende drie elementen:
a. de verplichting van de werknemer tot het persoonlijk verrichten van arbeid;
b. de gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer;
c. de verplichting van de werkgever om loon te betalen.
Voor het al dan niet aanwezig zijn van een privaatrechtelijke dienstbetrekking is niet doorslaggevend hoe de arbeidsverhouding door partijen zelf wordt gekwalificeerd, maar moet worden gelet op de werkelijke aard van die verhouding en de feitelijke omstandigheden waaronder de desbetreffende arbeid wordt verricht.
Ook in de contracten van de deelnemers aan muziektalentenshows is – evenals in een platencontract – altijd een clausule opgenomen waarin staat dat partijen niet bedoelen een arbeidsovereenkomst te sluiten of een vennootschap aan te gaan. Voor het constateren of in de praktijk wel of niet sprake is van een arbeidsverhouding doen dergelijke clausules er echter niets toe. Het zijn loze woorden, het gaat om de werkelijke aard van de verhouding en de feiten.
Instructies producent
Net als bij De Gouden Kooi dienen de deelnemers van The Voice of Holland en daarmee vergelijkbare programma’s allerlei instructies van de producent op te volgen. De eigen vrijheid is minimaal. De arbeid moet persoonlijk worden verricht en het deelnemen aan de show houdt op als inbreuk op het contract wordt gemaakt. De deelnemers moeten allerlei promotionele en commerciële activiteiten verrichten op verzoek van de producent, vaak ook in een periode nadat de deelname aan het programma is afgelopen. Dat komt wel heel dicht in de buurt van een gezagsverhouding. Verder krijgen de deelnemers aan het programma meestal wel een onkostenvergoeding, die vervolgens door de fiscus als ‘loon’ wordt gezien. De arbeidsovereenkomst is dan compleet, met alle gevolgen van dien. Zo worden werknemers nogal goed beschermd door het Nederlandse arbeidsrecht. Zij kunnen niet zomaar worden ontslagen. Ook heeft een arbeidsovereenkomst veel fiscale gevolgen.
Net als bij De Gouden Kooi, is het de producent die het format van het programma heeft ontwikkeld en de daarbij behorende spelregels heeft vastgesteld. Spelregels die op verzoek van de producent zelfs tussentijds kunnen wijzigen. De deelnemers verbinden zich tot gebondenheid aan de spelregels en eventuele tussentijdse wijzigingen. In de onderliggende overeenkomsten staan verder allerlei regels die maken dat het de producent is die instructies kan geven en maatregelen kan treffen. In het geval van De Gouden Kooi concludeert het Hof dan tot de aanwezigheid van een gezagsverhouding en dús een arbeidsovereenkomst.
Stemrondes onbelangrijk
Interessant is ook de constatering van het Hof dat de afhankelijkheid van stemrondes voor het winnen van de hoofdprijs onvoldoende van belang is. Het oogmerk van de deelnemers aan De Gouden Kooi was het winnen van de hoofdprijs, net als het oogmerk van de deelnemers aan The Voice of Holland het winnen van het programma is, inclusief de daarbij behorende prijzen. De winnaar van De Gouden Kooi had gezegd dat zijn dagelijkse activiteit gedurende het verblijf in de woning onder meer bestond uit het bedenken van strategieën om de andere deelnemers het programma te doen verlaten. Ook trachtte hij het televisiekijkend publiek voor zich in te nemen om daarmee het stemgedrag van het publiek ten gunste van zichzelf te beïnvloeden. Mij lijkt dat de deelnemers aan The Voice of Holland gelet op hun zangprestaties en de nevenactiviteiten (internet, sms, interactie met het publiek) niet anders doen dan dat. Ook zij proberen met hun handelswijze het publiek voor zich in te nemen om daarmee het stemgedrag van dat publiek ten gunste van zichzelf te beïnvloeden.
Niet overheersend
In dat geval acht het Hof de toevalsfactoren die er natuurlijk ook zijn als het gaat om het daadwerkelijk winnen van de hoofdprijs, een ‘niet overheersend aspect’. De inspanningen die de deelnemer zich getroost om, in overeenstemming met hetgeen hij of zij met de producent is overeengekomen, het programma tot een ‘kijkcijferkanon’ te maken worden belangrijker geacht. Het Hof is dan desgevraagd van mening dat de hoofdprijs waar het in deze zaak om ging, in de sfeer van zijn dienstbetrekking met de producent is opgekomen en dús aangemerkt moet worden als loon.
Waarschijnlijk staan de producent en de finalisten van The Voice of Holland serie II dus nog aardig wat verrassingen te wachten. Enerzijds is het begrijpelijk dat de producent er alles aan wil doen om het programma format tot een succes te maken. Daar hoort geen al te grote vrijheid voor de deelnemers aan de show bij, want dat kan het programmaformat en de populariteit van het programma aantasten. Het gaat de producent niet om de artiesten maar om een zo succesvol mogelijk televisieprogramma en format te creëren waarmee geld kan worden verdiend. De artiesten zijn daartoe een middel, geen doel op zich. Voor de deelnemers is dat natuurlijk heel anders. Het programma is hun grote kans op instant succes, juist doordat de deelname gepaard gaat met een groot publieksbereik. Hun enige doel zijn zij zelf, het programma is hun middel. Naarmate het succes van de deelnemer in de shows groeit, zal het spanningsveld tussen beide toenemen. En het risico op een belastingaanslag dus ook.