Joe Satriani – Coldplay

Joe Satriana is een oude rocker. Zijn werk ‘If I Could Fly’ bevat een gitaarsolo van zijn hand. Het begin van het couplet van de wereldhit ‘Viva la Vida’ lijkt enigszins op twee maten uit deze gitaarsolo. Maar de werken zijn als zodanig niet vergelijkbaar met elkaar. Genre, toonsoort, melodielijn en ritme zijn daarvoor te verschillend. De gelijkenis kan m.i. zeker toevallig zijn ontstaan. Toch schikken partijen medio 2009. De proceskosten zijn in de VS zodanig hoog, dat het gemakkelijker is een bedrag te betalen aan een klager om van het probleem af te zijn. Tijdens een gerechtelijke procedure blijven bovendien meestal de geldstromen van de collectieve rechtenorganisaties bevroren, dat wil zeggen: komen niet tot uitkering. Dat brengt renteverlies met zich mee. In het geval van zeer substantiële inkomsten, zoals in het geval van ‘Viva la Vida’ zeker het geval zal zijn, lopen dergelijke kosten al snel op. Een snelle schikking ligt dan meer in de rede. Hoge bomen vangen veel wind, misschien wel juist in de Verenigde Staten.

Ernest Straughter – Usher

In een plagiaatklacht uit 2008 van maar liefst 33 pagina’s beweert Ernest Straughter dat het in 2004 verschenen album ‘Confessions’ van Usher ‘valselijk wordt geëxploiteerd’, te weten als zijnde met toestemming en sponsoring van Straughter gemaakt en verkocht. Probleem is het werk ‘Burn’ van Usher, dat in 2004 nummer 1 is geweest in de Amerikaanse hitparade. De consument en de ‘handel’ worden door Usher misleid, stelt Straughter, doordat zij zullen denken dat de eiser een licentie heeft verstrekt aan Usher voor het gebruik van Straughter’s werk ‘The Reason Why’. Straughter, die zich NIET laat vertegenwoordigen door een advocaat (alhoewel dat weinig geloofwaardig is als naar de tekst en opbouw van de dagvaarding wordt gekeken), verwijt gedaagden zelfs ‘georganiseerd crimineel gedrag’. De dagvaarding is dan ook gericht tegen maar liefst 24 partijen, waaronder de drie collectieve rechtenorganisaties Ascap, BMI en Cesac. Deze 24 (!) partijen delen allemaal om verschillende redenen mee in de inkomsten die met het werk ‘Burn’ van Usher zijn gemoeid.

Ernest Straughter (bij mij niet bekend, ook niet te googlen maar volgens eigen zeggen in het bezit van een Grammy Award en ‘one of the most celebrated composer, producer, recording artist and performer in the Music industry) maakt Earth Wind & Fire-achtige muziek. Usher maakt R&B.

Straughter is de auteursrechtelijke maker en eigenaar van het auteursrecht in de sound recording van de titel ‘The Reason Why’. In Nederland noemen we dit laatste overigens een naburig recht op een fonogram. Usher’s ‘Burn’ stamt uit 1998. Straughter stelt dat ‘Burn ‘substantially similar’ is in vergelijking tot zijn muziekwerk en opname, dat gedaagden ‘toegang’ hadden tot zijn opname en dat hij daardoor recht heeft op hetzij 100%  van de auteursrechten en daarbij behorende inkomsten van de titel ‘Burn’, dan wel recht heeft op een pro rata aandeel van deze inkomsten. Eiser heeft naar eigen zeggen ook schade geleden, doordat gedaagden opzettelijk hebben geprofiteerd van zijn reputatie en de door hem opgebouwde goodwill (oneerlijke concurrentie). Ook is sprake van handelen in strijd met de goede trouw, immers, was zijn toestemming gevraagd, dan had hij (een voorschot op) royalties gevraagd en gekregen. Last but not least is volgens eiser sprake van ongerechtvaardigde verrijking. Straughter vraagt een verkoopverbod, een recall, vernietiging van de master en de voorraad met opnamen van ‘Burn’, rekening en verantwoording, schadevergoeding en winstafdracht, naast ‘punitive’ damages van tenminste 10 miljoen dollar.

Uit de schriftelijke verklaring van Straughter, die aan de dagvaarding is toegevoegd, blijkt waar hij de ‘ontlening’ op baseert. Hij wijst op een connectie die bestaat tussen de zanggroep ‘Reel Tight’ en Usher. Reel Tight nam het werk ‘The Reason Why’ als eerste op in 1998. Producent van dit album, waarvan 30.000 – 40.000 exemplaren zijn verkocht, was Straughter zelf. Bobby Rice, een lid van de zanggroep, gaf Usher in 1998 een kopie van het album. Dat Bobby Rice en Usher elkaar moeten kennen, blijkt verder ook uit de ‘thank you’ tekst op het album van de zanggroep. Rice bedankt Usher op de CD-hoes namelijk met de volgende woorden: ‘extra special thanks’ en ‘a special shout out to’ en ‘the home front is on the map kid!’. Ook in de muziekindustrie zijn de ‘kleine letters’ belangrijk, zo blijkt maar weer. Toch zal deze tekst niet genoeg zijn voor het bewijzen van plagiaat, zo lijkt mij. Ik heb de werken herhaaldelijk beluisterd en hoor de gestelde gelijkenis in ieder geval niet. Bij een gemiddelde consument zal dat niet veel anders zijn. Maar het laatste woord is aan de rechter.

Heeft u een muziekadvocaat nodig?

Neem contact op met Margriet Koedooder, voor al uw vragen over muziekcontracten en muziekrecht.

Deel deze blog met