Als advocaat krijg ik van individuen en bedrijven regelmatig de vraag voorgelegd of ik iets kan ondernemen tegen kwaadwillende partijen die lasterlijke berichten over hen versturen. Het gaat dan bijvoorbeeld om berichtgeving op het internet of via email-campagnes waarin op laatdunkende toon informatie over een persoon of bedrijf wordt verspreid. De meest gebruikte procedure tegen dergelijke haat-emails en andere lasterlijke berichtgeving is het voeren van een civielrechtelijk kort geding. In zo’n kort geding wordt dan het staken en gestaakt houden van de berichtgeving gevorderd, naast een eventuele rectificatie en misschien zelfs een voorschot op een schadevergoeding. Dergelijke procedures kosten het slachtoffer echter altijd (veel) geld. Dat komt door ons beperkte systeem voor de proceskostenveroordeling. De verliezende partij dient altijd alleen een fractie van de werkelijke proceskosten (lees: griffierecht en rekeningen van de advocaat) van het slachtoffer te betalen in civielrechtelijke zaken. Maar smaad en laster is ook strafbaar. Is het doen van aangifte bij de politie misschien een betere, snellere of goedkopere weg?
Curator wordt ten onrechte faillissementsfraude verweten
Een uitspraak uit 2018 van de rechtbank Limburg[1] geeft antwoord op deze vraag. Wat was het geval? Een advocaat wordt op 7 juli 2009 aangesteld als curator in de afhandeling van het faillissement van een bedrijf. Direct na de afwikkeling van het faillissement, blijkt de eigenaar van het bedrijf (hierna Klaas genoemd, een fantasienaam) het niet eens te zijn met de afwikkeling. Klaas gaat vervolgens vanaf 22 november 2011 diverse media aanschrijven en allerlei beschuldigingen aan het adres van de curator publiceren op het internet. De curator heeft daar veel last van en een civielrechtelijk kort geding tegen de handelingen van Klaas volgt al snel. Op 30 oktober 2012 wordt Klaas door de civiele rechter veroordeeld tot het staken en gestaakt houden van de onrechtmatig geoordeelde publicaties. Ook moet Klaas zijn berichtgeving rectificeren.
[1] ECLI:NL:RBLIM:2018:8468 d.d. 6 september 2018
Lastercampagne volgt
Vervolgens begint de ellende pas goed voor de curator. Klaas rectificeer niets en stuurt meer dan 1000 brieven aan mensen en instanties in de werkkring van de curator, maar ook in zijn privé-omgeving. Vele advocaten, cliënten, maar ook potentiële cliënten van de advocaat/curator ontvangen wekelijks dan wel maandelijks allerlei e-mails van Klaas. Uit de e-mails blijkt opnieuw dat Klaas meent dat de curator zich schuldig heeft gemaakt aan frauduleuze handelingen en strafbare feiten heeft gepleegd. De curator ondervindt zakelijk en privé steeds meer hinder van de berichtgeving, want hij moet steeds meer mensen uitleg geven over de werkelijke situatie.
Aangifte doen bij de politie
De curator besluit op 19 mei 2014 aangifte te doen bij de politie van ‘belaging’. De aangifte wordt door de curator in 2015 een aantal keren aangevuld, en wel op 22 april, 7 mei, 27 mei en 15 juni 2015. Dit omdat de negatieve berichtgeving maar door blijft gaan en ook zijn gezin er last van krijgt. Kennelijk verandert er niets, want de curator doet voor de 2e maal aangifte op 7 oktober 2015. Opnieuw geeft de curator allerlei voorbeelden aan de politie van de lastercampagne die tegen hem wordt gevoerd. Maar opnieuw verandert er niets en gaat de haatcampagne gewoon door. Waardoor de curator op 13 januari 2016 voor de 3e keer aangifte doet van stalking, belaging en belediging. Ook deze aangifte wordt door hem op 8 maart 2016 weer aangevuld met nieuwe voorbeelden van de lastercampagne, waar maar geen einde aan lijkt te komen. Kennelijk is het doen van één aangifte zeker niet genoeg om het openbaar ministerie in beweging te krijgen en zijn daar heel veel aangiften voor nodig.
Verweer
Eindelijk komt de strafrechter er in 2018 aan te pas. Klaas voert op de zitting aan, dat hij namens allerlei personen deze brieven heeft gestuurd en ook sprake is van een algemeen doel, te weten het aankaarten van curatorfraude. De berichten zijn bedoeld om de curator te bewegen om de tafel te gaan zitten met de (vermeende) slachtoffers. Ook voert Klaas aan dat van de verweten aantasting van de persoonlijke levenssfeer geen sprake kan zijn, omdat de curator in de berichtgeving louter wordt aangesproken in diens hoedanigheid van curator. Maar is dat wel zo?
Beoordeling
De rechtbank maakt gelukkig korte metten met het verweer. De rechtbank oordeelt dat de verspreiding, de laatdunkende teneur, de mate waarin berichten worden gestuurd en de aard van de berichtgeving zodanig is, dat dit ook doorwerkt in de persoonlijke levenssfeer en persoonlijke integriteit van de (persoon van de) curator. Daar wordt door Klaas dus wel degelijk inbreuk op gemaakt. Een concreet algemeen belang is door Klaas niet aangevoerd, terwijl de rechtbank ook van mening is dat zelfs het sturen van één bericht aan een grote groep geadresseerden als ‘stelselmatig’ en dus als belaging is aan te merken. Vanwege het kort geding- vonnis uit 2012 heeft Klaas er bovendien mee bekend kunnen zijn, dat hij in redelijkheid niet mag uitgaan van de waarheid van zijn bevindingen. Ook heeft Klaas minder vergaande middelen in kunnen zetten tegen de curator. Klaas beroept zich wel op een algemeen belang, maar richt zijn pijlen louter op één curator.
Veroordeling
Klaas wordt op 6 september 2018 veroordeeld vanwege meermalen gepleegde belaging en smaadschrift. Klaas krijgt daarvoor een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, met een proeftijd van 3 jaar. Ook krijgt Klaas een contactverbod en een taakstraf van 80 uur. Aan de Staat moet Klaas ten behoeve van de curator € 1.000 euro betalen. Dat is niet een heel hoog bedrag voor een zeven jaar durende lastercampagne….
Conclusie
Uit deze strafzaak blijkt dat het strafrecht niet echt een goede oplossing biedt voor smaad- en lasterzaken. De dader is uiteindelijk pas zeven (!) jaar nadat de lastercampagne begon, door de strafrechter veroordeeld. De curator moest daarvoor tenminste acht keer naar het politiebureau voor het doen c.q. aanvullen van een aangifte. De gang naar de strafrechter beoordeel ik dan ook als grotendeels ondeugdelijk voor onrechtmatige publicatiezaken. De procedure is zeker niet sneller, voor het slachtoffer niet beter en ook al niet goedkoper. De curator zal immers heel veel kostbare tijd kwijt zijn geweest aan de aangiften en heeft mogelijk ook zelf de kosten van een eigen advocaat betaald. Wat dan wel? Een civielrechtelijk kort geding blijft de meest geschikte procedure, maar dan zou de rechter toekomstig wel wat scheutiger mogen zijn met het opleggen van een voorschot op een schadevergoeding. Want de hoge proceskosten houden slachtoffers toch nog te vaak af van het halen van hun recht.
Copyright © 2020, Margriet Koedooder
Advocaat voor de Muziek, Media en Entertainmentbranche
De Vos & Partners Advocaten
Advocaten voor de creatieve industrie