Sinds 2014 wordt door de Amerikaanse Recording Academy (bekend van de Grammy’s) gelobbyd voor een substantiële verandering van het Amerikaanse muziekrecht. De geldende auteursrecht-wetgeving was ouderwets en voldeed in de praktijk in feite al vele jaren niet meer. De lobby was succesvol, want op 25 april 2018 heeft het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden het wetsvoorstel genaamd ‘Music Modernization Act’ unaniem aangenomen.
De voorzitter/CEO van de Recording Academy, Neil Portnow, omschreef de noodzaak voor de nieuwe regelgeving eerder als volgt:
“Music creators compose the soundtrack to our lives. These creators
deserve to be paid a fair wage for their work,” said Recording
Academy President/CEO Neil Portnow. “The passage of the Music
Modernization Act in the House of Representatives is a historic step
forward for all music creators, ensuring that they are credited, paid,
and shown the respect they deserve for the impact they have on our
culture and daily life. We are honored that GRAMMYs on the Hill helped
to pave the way for these long overdue updates.”
De MMA is een soort van compromis waar alle betrokken partijen zich achter konden scharen. Zowel de rechthebbenden (zoals muziekuitgevers, muziekauteurs en artiesten) als de muziekgebruikers (met name radio en streaming diensten, zoals Spotify, Pandora en Apple Music) konden zich vinden in de tekst zoals die door het Huis van Afgevaardigden is aangenomen. Het wetsvoorstel gaat nu naar de Senaat, waar het voorstel vanwege de grote steun van met name de Republikeinen naar verwachting snel zal worden aangenomen. Het laatste woord is daarna aan president Trump.
Wat gaat er allemaal veranderen? In feite is het wetsvoorstel een verzameling van eerdere wetsvoorstellen die beoogden de geldstroom voor met name het digitale muziekgebruik te veranderen en verbeteren. Uniek is dat in het voorstel bovendien voor het eerst een eigen rechtspositie wordt gecreëerd voor producers, mixers en ‘engineers’ van muziek. Dat is momenteel nog nergens anders in de wereld het geval.
Het zogenaamde ‘pre-1972’- gat wordt in het wetsvoorstel gedicht. Als gevolg van dat gat hoefden digitale radiostations zoals Pandora en SiriusXM geen gelden af te dragen voor de digitale openbaarmaking van opnamen van voor 1972. Op een eerste opname oftewel master rust in Amerika overigens een auteursrecht, in plaats van een naburig recht in ons land. Met name oudere artiesten leden onder deze lacune, doordat zij te oud waren om op tournee te gaan maar ook geen geld meer konden verdienen aan het gebruik van de opnamen met hun uitvoeringen. Voortaan moet voor het digitaal openbaar maken van ook deze opnamen geld worden betaald.
Muziek producers, mixers en technici kunnen voortaan rechtstreeks worden uitbetaald door SoundExchange voor het digitale gebruik van hun prestaties door onder meer streaming services. Er was hiervoor al wel een intern gebruik voor zo’n betaling ontstaan via ‘Letters of Direction’, maar een rechtstreekse aanspraak op inkomsten bij SoundExchange hadden deze meer technische betrokkenen bij een geluidsopname niet. Dat gaat binnenkort veranderen.
De Copyright Royalty Board stelt in Amerika regelmatig tarieven voor het gebruik van beschermde muziek vast. Dat heet een ‘statutory rate’. Eenieder die deze tarieven betaalt, mag het auteursrecht op de muziek gebruiken. Het tarief functioneert dus in feite als een ‘blanco licentie’ zoals die in Nederland door Buma wordt afgegeven aan gebruikers die muziek willen gebruiken. De nieuwe regeling moet ervoor gaan zorgen dat – indien de overheid een tarief vaststelt – zowel de auteurs als de artiesten daar in gelijke mate aanspraak op moeten kunnen maken. Deze tarieven moeten bovendien markttarieven zijn, oftewel een bedrag reflecteren zoals dat door een ‘willing buyer’ met een ‘willing seller’ zou worden afgesproken. Deze standaardtarieven zullen ervoor moeten zorgen, dat alle digitale platformen voortaan dezelfde redelijke marktvergoeding gaan betalen aan artiesten en auteurs.
In Amerika dienen digitale muziekdiensten niet alleen voor de uitvoeringsrechten, maar ook voor het gebruik van de mechanische rechten een licentie te verwerven. In Amerika bestaat er tot heden echter geen, met Stemra vergelijkbare organisatie, die centraal gelden kan incasseren voor de mechanische rechten. Deze geldstroom wordt tot heden in feite door de muziekuitgevers zelf geregeld. Maar ook dat gaat veranderen. Er komt een nieuwe organisatie voor de mechanische reproductierechten. Spotify, Apple, Amazon, Pandora en Google kunnen daardoor voortaan bij één organisatie terecht voor het verkrijgen van een noodzakelijke licentie voor het gebruik van het mechanische reproductierecht.
Opvallend is ook de regeling waardoor de rechters, die moeten beslissen over de door Ascap- en BMI gehanteerde tarieven, voortaan willekeurig zullen worden aangewezen. Men verwacht daardoor redelijkere tarieven te kunnen realiseren voor artiesten en auteurs van muziek.