Rechtspraak op het gebied van muziekplagiaat is in Nederland schaars. Dat betekent niet dat plagiaat in Nederland niet voorkomt. Integendeel. Maar de meeste plagiaatzaken spelen zich af bij de Vaste Commissie Plagiaat van Buma/Stemra. Ik treed als advocaat regelmatig op in plagiaatzaken, maar helaas zijn de uitspraken van de VCP nog steeds niet openbaar. In het buitenland is meer informatie te vinden over plagiaatzaken. Ik zal in deze blog zo nu een buitenlandse plagiaatkwestie bespreken.
Men at Work – Kookaburra
Op 4 februari 2010 wees de Federal Court in Australië vonnis in een zaak die was aangespannen door Larrikin Music Publishing tegen de auteurs en uitgever van het in 1981 uitgebrachte werk ‘Down Under’ van de bekende Australische band Men at Work. Het werk ‘Down Under’ was in de jaren ’80 een wereldwijde hit en werd bijv. tijdens de Olympische Spelen in Sydney gebruikt voor de afsluitingsceremonie. De rechter constateerde plagiaat op het werk ‘Kookaburra’, een bekend volksliedje in Australië. Maar ook buiten Australië is het liedje bekend, want mijn dochters blijken het liedje te hebben geleerd op een Amsterdamse basisschool.
Plagiaat werd door de rechter vastgesteld aan de hand van zijn eigen visuele en aurale vergelijking van beide werken en aan de hand van deskundigenverklaringen.
Kookaburra
Kookaburra (de grootste ijsvogelsoort, leeft in Australië en wordt hier ook wel de lachvogel genoemd) is een bekend muziekwerk in Australië, waarmee vele duizenden kinderen zijn opgegroeid. Het werk is eenvoudig, omvat vier maten en is gemaakt om in canon te worden gezongen. Velen dachten dat het werk een ‘ traditional’ was, oftewel een werk dat niet langer beschermd wordt door het auteursrecht maar zich bevindt in het publieke domein. Dat was echter niet het geval. De auteur, Miss Marion Sinclair, had het werk in 1934 geschreven, maar was in 1988 overleden. De uitgever Larrikin Music had in een rechtszaak in 2009 overtuigend aangetoond dat zij de auteursrechten op het werk had verworven. Het kinderliedje heeft de volgende tekst:
Kookaburra sits on an old gum tree
Merry merry king of the bush is he
Laugh kookaburra, laugh kookaburra
Gay your life must be
Down Under
Het werk ‘Down Under’ werd door de auteur Colin Hay, gemaakt in 1978, één jaar voor de oprichting van de groep Men at Work. Het werk werd allereerst in een akoestische versie uitgevoerd, tijdens optredens. Daar kwam geen dwarsfluit aan te pas. De dwarsfluit kwam pas tevoorschijn toen Greg Ham lid werd van de groep in 1979. Ham erkende in een schriftelijke verklaring dat hij in zijn schooltijd het lied Kookaburro moet hebben gehoord. Ham verklaarde desgevraagd ook dat hij de bekende fluit riff aan het werk had toegevoegd om wat ‘Australian flavour’ aan het lied toe te voegen. Hij omschreef deze toevoeging als ‘an Aussie cliché melody’ of (naar hij dacht) een ‘Irish-Australian style melody’. Van belang is verder de oorspronkelijke videoclip van ‘Down Under’, waarin de fluitist zijn riff speelt voor een Koalabeer terwijl hij zit in een boom (zie de tekst van Kookaburra).
Het gaat in deze zaak vooral om de 2e en 4e maat van de dwarsfluit riff in Down Under, en dus niét om de zeer bekende 1e en 3e maat van de dwarsfluit riff, die ook wel wordt gezien als de ‘hook’ van Down Under.
Juridische beoordeling
De rechter oordeelde dat twee van de maten uit Kookaburra waren gekopieerd in de dwarsfluit riff van het werk ‘ Down Under’. Deze riff is pas later aan de oorspronkelijke compositie van Men at Work toegevoegd. Alhoewel de gelijkenis tussen beide onderdelen de uitgever pas in 2007 was opgevallen, dus ruim 16 jaar na het uitkomen van ‘ Down Under’, maakte dat de rechter niet uit. Mogelijk dat dit nog wel een rol gaat spelen bij het vaststellen van de door de inbreukmakers te betalen schadevergoeding, die in de loop van februari zal plaatsvinden.
Gelijkenis en ontlening
In Australië is, evenals in Nederland, een objectieve gelijkenis tussen beide werken en bewuste dan wel onbewuste ontlening van belang. Van ontlening is sprake als een partij daadwerkelijk – bewust dan wel onbewust – heeft kennis genomen van het oudere werk. Nu het hier ging om een algemeen bekend Australisch volksliedje, werd ontlening door Men at Work en EMI niet ontkend.
Het gaat in Australië dus om de volgende beoordelingen:
- a sufficient degree of objective similarity between the two works
- some causal connection between the plaintiffs’ and the defendants’ work
- has the infringer copied a substantial part of the copyrighted work
Dit laatste hangt in Australië meer af van de kwaliteit dan van de kwantiteit van het gekopieerde onderdeel. Het inbreukmakende werk mag – zoals in het geval van ‘Down Under’- als geheel heel anders overkomen, want het gaat uitsluitend om de vraag of het overgenomen onderdeel een substantieel onderdeel is van het origineel. Ook is de mate van originaliteit van het overgenomen deel van belang. Het beantwoorden van de vraag of er inderdaad sprake is van kopiëren is verder niet zozeer afhankelijk van een vergelijking van het notenschrift, maar geschied doordat de rechter beide werken beluisterd en door middel van verklaringen van deskundigen. Doorslaggevend zijn de gelijkenissen, niet de verschillen.
Musicologische beoordeling
Er bleef dus slechts de vraag naar de beoordeling van de objectieve gelijkenis over, en de beoordeling van de vraag of de overname wel substantieel genoeg was. Hiervoor was tevens de vraag van belang of het overgenomen deel wel of niet een substantieel deel betrof van het overgenomen werk. Bij een kort kinderliedje is dat natuurlijk al snel het geval.
In muziekplagiaatzaken nemen partijen vaak een deskundige in de arm, die vanuit een musicologisch perspectief met een beoordeling en vergelijking van beide werken komt.
Zo ook hier. De door iedere partij ingehuurde musicologen kwamen met tegenstrijdige conclusies. Zo meende de musicoloog van de eisende partij dat de eerste twee maten van Kookaburra bepalend waren voor het werk ‘ Kookaburra’ en juist deze twee maten waren overgenomen in de fluit riff. De fluit riff was volgens hem de ‘ hook’ van het werk ‘ Down Under’ en mitsdien was er sprake van een inbreuk. De musicoloog van de verwerende partij dacht daar echter anders over. Hij meende dat er zoveel nieuwe elementen aan de twee maten van Kookaburra waren toegevoegd in ‘ Down Under’, dat sprake was van een volledig nieuw werk en dus geen sprake van inbreuk.
Partijen
Van groot belang in deze zaak blijkt de eigen verklaring van Colin Hay, één van de auteurs van ‘Down Under’. Hay verklaart te accepteren dat de fluit riff inderdaad refereert aan een deel van de melodie van Kookaburra, ook al was hij zich daarvan niet bewust in 1981, toen hij het werk schreef. Ook de scène in de videoclip van de fluitist die zit in een boom wordt door de rechter later gezien als een rechtstreekse referentie aan Kookaburra, ook al wordt deze bedoeling door Hay ontkend. Maar Hay erkent weer wel dat hij tijdens optredens soms midden in het nummer Down Under stopt, om vervolgens de woorden van Kookaburra te zingen op de plaats waar normaliter de fluit riff zou zijn gespeeld. Mr Hay erkent voorts dat de melodie van de fluit riff identiek is aan Kookaburra.
Uitspraak
De tekst van het vonnis beslaat 35 pagina’s, waarin op een duidelijke en overtuigende wijze alle te nemen stappen uiteen worden gezet, om uiteindelijk te resulteren in de vaststelling dat sprake is van plagiaat. Er is blijkens het vonnis gezongen en piano gespeeld in de rechtszaal, er was bladmuziek, er zijn allerlei kruisverhoren gehouden en de deskundigen kwamen ruimschoots aan bod. Kortom: het was een levendige boel in de rechtszaal, alhoewel de fluitist in het spektakel opvallend genoeg ontbrak.
In musicologisch opzicht worden in het vonnis de nodige beschouwingen gewijd aan zaken als:
- De melodie
- De toonsoort
- Tempo en ritme
- Harmonie
- Context en structuur
De rechter meent na een analyse dat er sprake is van voldoende objectieve gelijkenis in de melodie. Of het overgenomen deel een ‘hook’ is in het oorspronkelijke werk wordt door de rechter minder relevant geacht dan de vraag of er in kwalitatief en kwantitatief opzicht sprake is van de overname van een substantieel gedeelte van een muziekwerk.
De kwestie van de schade moet, als gezegd, nog worden opgelost. Maar in het vonnis wordt daarover wel al het nodige gezegd. Zo is er volgens de rechter geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking. Maar de winnende uitgever heeft wel recht op een schadevergoeding, waarvan de hoogte nog moet worden vastgesteld. De uitgever van Kookaburra claimt 40 – 60% van de auteursrechtelijke inkomsten van ‘Down Under’. De rechter benadrukt dat hij (nog) niet heeft vastgesteld dat de fluit riff een substantieel onderdeel is van het werk ‘Down Under’, en dat hij al evenmin heeft vastgesteld dat het gaat om overname van Kookaburra in de ‘hook’ van dat werk. Mogelijk dat de schadevergoeding dus nog voor verrassingen gaat zorgen.