Wetsvoorstel Secondary Ticketing binnenkort in de Tweede kamer

Op 21 mei 2008 werd door Tweede Kamerlid Arda Gerkens een initiatiefwetsvoorstel ingediend. Het wetsvoorstel wil voorschriften invoeren voor de doorverkoop van toegangskaarten voor evenementen op het gebied van sport en cultuur. Het wetsvoorstel wordt binnenkort behandeld in de Tweede Kamer. Hieronder volgt een kort verslag van de diverse beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel 31461 tot heden.

Verbod op hogere toegangsprijs bij doorverkoop

Het wetsvoorstel beoogt bestaande regelgeving op het gebied van consumentenbescherming aan te vullen. Met name in boek 7 Burgerlijk Wetboek komt een nieuw artikel 4a, waarin wordt geregeld dat de doorverkoop van toegangskaarten tegen een hogere prijs voortaan verboden is. Een wederverkoper mag nog wel administratiekosten en verzendkosten in rekening brengen aan de klant, maar deze kosten mogen tezamen niet meer bedragen dan tien procent van de toegangsprijs. De oorspronkelijke toegangsprijs moet op ieder kaartje worden vermeld, en in het geval van pakketverkopen (reis, verblijf, entree) geldt dat de verkoper de prijs van de toegangskaart en van de rest van het aangebodene apart moet vermelden in zijn aanbod. Wordt een kaartje in strijd met deze bepalingen aangeboden, dan kan de consument het bedrag boven de normale toegangsprijs terug eisen van de verkoper als zijnde onverschuldigd betaald. De koper kan de overeenkomst ook – uitsluitend vóór dat het evenement heeft plaatsgevonden – vernietigen, als de verkoper in strijd met de nieuwe wettelijke bepalingen is gehandeld. Het verbod is niet van toepassing op doorverkoop tussen twee particulieren.

Achtergrond

De achterliggende gedachte achter het wetsvoorstel is de wens culturele en sportevenementen bereikbaar te houden voor iedere beurs. Dankzij het internet zijn de doorverkoopkantoren de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond geschoten. Professionele tussenhandelaren kopen toegangsbewijzen massaal op en verkopen die voor veel hogere bedragen via marktplaats.nl en andere websites. Dergelijke oneigenlijke prijsopdrijving moet worden tegen gegaan, want daardoor worden consumenten met weinig geld benadeeld, aldus de initiatiefnemers. Ook de artiesten, organisatoren en de toeleveranciers worden benadeeld doordat secondary ticketing in feite de markt van vraag en aanbod verstoort.

Buitenland

Nederland is niet het enige land waar zich problemen voordoen met de doorverkoop van toegangskaarten tegen een hogere prijs. Met name in België, Frankrijk, Polen en de Verenigde Staten bestaat er specifieke wetgeving die doorverkopen met winst verbiedt. Wel wordt gesignaleerd dat de handhaving van het verbod vaak moeizaam verloopt, tenzij sprake is van actieve handhaving door de politie en door de betrokkenen zelf.

Handhaving

Het wetsvoorstel gaat primair uit van handhaving door de consument zelf. Die kan naar de rechter stappen om het teveel betaalde bedrag terug te eisen dan wel een brief schrijven waarin de koopovereenkomst wordt ontbonden. Ook kan de Consumentenautoriteit optreden tegen collectieve inbreuken op de norm en de doorverkoper een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete van maximaal € 75.000 opleggen. De Vereniging van Evenementenorganisatoren (VVEM) en de Vereniging van Nederlandse Poppodia en Festivals (VNPF) werken hiertoe samen met de Consumentenautoriteit bij het collectieve toezicht op de naleving van het verbod.

Dynamic pricing

De Consumentenautoriteit (CA) heeft een uitvoerings- en handhavingstoets gemaakt. Daarin wijst de CA er op dat dynamic pricing voor handhavingsproblemen kan gaan zorgen. In het geval van dynamic pricing staat de verkoopprijs immers niet vast. Denk hierbij bijvoorbeeld aan toegangskaarten die bij opbod worden verkocht via een veiling. Maar er liggen ook andere ‘beren’ op de weg. Bij verplaatsing van de bedrijfsvoering buiten Nederland kan de CA zelf niet handhaven. Ook de verwachte versplintering van het aanbod via marktplaats bemoeilijkt de handhaving, evenals de geconstateerde sluipweg om de ticketverkoop te koppelen aan andere, excessief hoog geprijsde artikelen. De CA kan daar in voorkomende gevallen dan niets tegen doen omdat er dan toch in overeenstemming met de regels wordt gehandeld. De CA ziet, kortom, weinig in het wetsvoorstel.

Raad van State

De Raad van State, die over wetsvoorstellen adviseert, signaleert een motiveringsgebrek in het wetsvoorstel. Volgens de Raad is er veel meer inzicht vereist in de omvang die het aandeel van de tussenhandel in de totale kaartjesmarkt heeft. Alleen in het geval van ernstige marktverstoringen en marktfalen is ingrijpen in de ticketmarkt door de overheid gerechtvaardigd, aldus de Raad. Een dergelijk marktfalen is niet aangetoond, terwijl in de media juist berichten verschijnen die daar haaks op staan. Volgens berichten in de media wordt immers slechts 5 – 10% van de kaartjes via de tussenhandel aangekocht. Ook lijkt de Raad de tenaamstelling van kaartjes een betere oplossing voor het probleem dan het voorgestelde wettelijke verbod. De Raad ziet bovendien niet goed voor zich hoe de handhaving door de consument in de praktijk zal plaatsvinden. De koper van het kaartje zal niet snel hoge juridische kosten willen maken voor het terug krijgen van een relatief gering bedrag. Al met al meent de Raad dat de noodzaak voor overheidsingrijpen in het wetsvoorstel onvoldoende is aangetoond. De Memorie van Toelichting en het wetsvoorstel zijn na deze kritiek van de Raad op onderdelen aangescherpt. 

Vaste Commissie Justitie

Deze commissie houdt zich bezig met het voorbereidend onderzoek van een wetsvoorstel. De leden van de Commissie wijzen op een publicatie van de Universiteit van Groningen, dat in opdracht van Eusta (de brancheorganisatie van secondary ticketing organisaties) is uitgevoerd en waaruit zou blijken dat de totale markt voor secundaire toegangskaarten slechts 3,7% is. De indieners van het wetsvoorstel erkennen dat dit percentage voor alle kaarten in Nederland nog wel eens zou kunnen kloppen, maar ook dat het percentage per evenement toch behoorlijk op kan lopen, van 11 – 21%. Bij een aantal leden van de commissie bestaat er ook de nodige twijfel over de handhaafbaarheid van het wetsvoorstel in een Europese context, maar de indieners delen deze twijfel niet. Er is immers sprake van een interne, Nederlandse aangelegenheid.

Conclusie

Cultuur moet betaalbaar blijven. Dát is het doel van het wetsvoorstel. Als middel wordt een verbod op het maken van woekerwinsten bij de doorverkoop van kaartjes aangereikt. Binnenkort wordt duidelijk of de Tweede Kamer tot het aannemen van het wetsvoorstel bereid zal zijn. In vorige jaren sneuvelde al eens eerder een wetsvoorstel tot strafbaarstelling van de zwarte handel in op naam gestelde (voetbal)kaartjes. Dit keer gooit men het over de boeg van het consumentenrecht. Ik ben benieuwd, maar vindt het wel vreemd dat in het wetsvoorstel geen enkele aandacht wordt besteed aan het versterken van de rechtspositie van de direct belanghebbenden zelf, te weten de artiesten, sporters en organisatoren. Handhaving door iedere individuele consument zelf is, gelet op de hoge kosten, m.i. een illusie.  

Heeft u een muziekadvocaat nodig?

Neem contact op met Margriet Koedooder, voor al uw vragen over muziekcontracten en muziekrecht.

Deel deze blog met