André Rieu wint bodemzaak van uitgever Esquire

Een paar jaar geleden kon ik een mooie overwinning bijschrijven voor mijn cliënt André Rieu. De zaak ging over een glossy fototijdschrift dat uitgeverij Sim BV eind 2009 zonder toestemming van André Rieu op de markt had gebracht. De uitgeverij dacht geen toestemming van Rieu nodig te hebben en beriep zich daarbij op al eerder uitgebrachte fototijdschriften over Michael Jackson (kort na zijn overlijden) en Marco Borsato (kort na het faillissement van zijn Entertainment Group). Het tijdschrift bestond echter louter uit foto’s met het portret van Rieu.

De tekst van het tijdschrift bestond grotendeels uit citaten uit krantenberichten die eerder waren verschenen. En voor de publicatie van de foto’s was door de uitgever een vergoeding betaald aan de stockbureaus waar deze foto’s van waren gekocht. De auteursrechten van de fotografen waren dus geregeld. Was de toestemming van Rieu onder deze omstandigheden dan nog wel nodig?

Tijdens een kort geding in 2010 was al eerder gebleken dat Rieu zich met succes op de schending van zijn portretrecht kon beroepen. De uitgever had dit kort geding verloren. Waarom dan toch nog een bodemprocedure?

Rieu wilde in een bodemprocedure alsnog definitief bewerkstelligen dat de tijdschriften niet meer op de markt konden verschijnen. Sim BV had na het kort geding namelijk geweigerd duidelijke informatie te verstrekken over de vernietiging van de tijdschriften. Daarnaast wilde Rieu een schadevergoeding. Bovendien is de dwangsom die in het kort geding was uitgesproken maar een beperkte tijd geldig. En aldus mocht de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam over deze zaak oordelen.

Rieu kon zich beroepen op verzilverbare populariteit. Normaliter kon hij geld verdienen met de publicatie van zijn portret voor commerciële doeleinden. Rieu beschikte ook over allerlei merkrechten en auteursrechten, die eveneens onderwerp waren van de procedure. Helaas heeft de rechtbank zich daar niet al te uitvoerig over willen uitlaten, doordat een schending van het portretrecht, evenals een schending van iemands merkrecht of auteursrecht, nu eenmaal is aan te merken als een onrechtmatige daad. De vorderingen die waren gebaseerd op merkrecht en auteursrecht werden dan ook afgewezen, nu daar volgens de rechtbank geen zelfstandig belang meer bij bestond. Drie keer onrechtmatig is ook onrechtmatig, zal de rechtbank hebben gedacht. Toch is dat niet helemaal juist. Zo had Marjorie Rieu een zelfstandig belang als auteur van een boek waaruit zonder haar toestemming teksten waren overgenomen door Sim BV. En de besloten vennootschap van Rieu beschikt over de merkrechten en heeft als zodanig eveneens wel degelijk een zelfstandig belang bij de toewijzing van de vorderingen op dié grondslag.

Heeft u een muziekadvocaat nodig?

Neem contact op met Margriet Koedooder, voor al uw vragen over muziekcontracten en muziekrecht.

Deel deze blog met