Wat betekent het nieuwe Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht voor de muziekbranche?

Sinds 1 juli 2015 geldt het auteurscontractenrecht. Het gaat daarbij om aanpassingen aan de Auteurswet en de Wet Naburige Rechten. Onderstaand artikel schreef ik in 2012. Maar het bevat een duidelijke uitleg van de veranderingen die werden beoogd door de wetgever.

Na lang wachten is het zo ver. Het Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht is alsnog gepubliceerd. Alle muziekuitgevers en platenmaatschappijen zullen met deze wet te maken krijgen, ook als het gaat om hun ‘oude’ contracten, terwijl ook de producenten van TV-talentenshows rekening zullen moeten gaan houden met de nieuwe regelgeving.

Zwakkere partij

Als gevolg van deze wet zal de Auteurswet en de Wet Naburige Rechten worden aangepast. De wetgever wil de contractuele positie van de maker, die wordt gezien als de zwakkere partij, verstevigen. Hieronder worden de belangrijkste wijzigingen genoemd.

  1. Auteurs en uitvoerende kunstenaars krijgen de mogelijkheid om het contract met de exploitant van hun werk geheel of gedeeltelijk te ontbinden.
  2. De maker krijgt een recht op een billijke vergoeding voor het overdragen van de rechten dan wel het verlenen van een gebruikslicentie.
  3. De hoogte van de billijke vergoeding kan door de Minister van OC&W op gezamenlijk verzoek van verenigingen van makers en exploitanten worden vastgesteld.
  4. De maker moet een hogere vergoeding kunnen claimen voor onverwachte bestsellers.
  5. Onredelijke bepalingen in contracten kunnen worden vernietigd.
  6. De belangrijkste makers van een filmwerk krijgen recht op een proportionele vergoeding als zij hun rechten overdragen aan de producent van het filmwerk.
  7. Er komt een geschillencommissie die problemen tussen makers en exploitanten kan oplossen.
  8. Ook verenigingen van makers kunnen geschillen voorleggen aan de geschillencommissie.

Niet van toepassing

De nieuwe regels zijn mede van toepassing op de uitvoerende kunstenaar, ook al wordt hierna uitsluitend over een auteursrechtelijke ‘maker’ gesproken. De nieuwe regels gelden overigens niet voor niet-exclusieve licenties. Voor zowel overdracht als het verstrekken van een exclusieve licentie gaat de eis van een akte (geschrift) gelden. Dat is momenteel bij het naburig recht al het geval. Maar volgens het naburige recht moet momenteel ook een niet-exclusieve licentie schriftelijk worden gesloten. Die eis gaat verdwijnen. Het aktevereiste geldt op dit moment niet voor exclusieve auteursrechtelijke licenties, maar in de toekomst dus wél.

De nieuwe regels gelden ook niet voor contracten met eindgebruikers, denk bijv. aan de gebruiker van de iTunes software en website. Ook op opdrachtovereenkomsten, bijv. het ontwerpen van een logo of huisstijl, is de overeenkomst niet van toepassing. Dat betekent dat het nieuwe contractenrecht in beginsel ook niet van toepassing lijkt op de makers van opdrachtmuziek, bijv. de leader van een Tv-programma. Ik weet niet of dat ook de bedoeling is van de wetgever. Mij lijkt van niet, nu in de Memorie van Toelichting de zogeheten kickbackregeling, op grond waarvan een maker verplicht is zijn, van een collectieve rechtenorganisatie (lees: Buma/Stemra) ontvangen, makersvergoeding gedeeltelijk terug te betalen aan de opdrachtgever (lees: de muziekuitgever van de omroep) uitdrukkelijk onredelijk bezwarend wordt genoemd. Overigens is het Wetsvoorstel alleen van toepassing op overeenkomsten met als hoofddoel, het verlenen van exploitatiebevoegdheid.

Natuurlijke personen

In een nieuw Hoofdstuk 1A zal de exploitatieovereenkomst in de Auteurswet nader worden geregeld. Maar de nieuwe regels gelden niét voor de werkgever die als maker van een werk moet worden aangemerkt. Denk hierbij bijv. aan de maker van een muziekwerk voor een game. Vaak worden deze muziekwerken in dienst van de producent van de game gemaakt en wordt de werkgever aldus aangemerkt als de maker van de muziek. De nieuwe regels gelden ook niet voor rechtspersonen die als de maker van een werk moeten worden aangemerkt. Uitsluitend natuurlijke personen krijgen extra bescherming als zwakkere partij. Muziekauteurs met een auteurs BV die tevens geldt als de maker van de werken, dienen hier rekening mee te houden!

Notaris

Brancheverenigingen van makers die t.z.t. mogelijk een billijke vergoeding willen laten vaststellen door de Minister van OC&W, dienen hun statuten bij de notaris te laten wijzigen. Uit de statuten van de vereniging moet namelijk blijken dat zij (mede) tot doel heeft de Minister een advies ter zake van de hoogte van een billijke vergoeding. Op dit moment voldoet bij mijn weten geen van de statuten van de hiervoor in aanmerking komende verenigingen aan deze bepaling.

Nu is ontbinding van een contract op dit moment ook al mogelijk. Zie bijv. recentelijk de door mij voor de leden van Golden Earring gevoerde rechtszaak tegen hun muziekuitgever. In 2008 bleek dat al eerder uit de door mij voor Hans van Hemert gevoerde rechtszaken tegen zijn muziekuitgever. Zij beriepen zich op de algemene ontbindingsmogelijkheid die in het Burgerlijk Wetboek is opgenomen voor alle contracten. Uit onderzoek van het WODC is echter gebleken dat het gewone overeenkomstenrecht te algemeen is om partijen bij de uitleg van exploitatiecontracten houvast te bieden. Ook biedt het algemene privaatrecht de betrokkenen onvoldoende rechtszekerheid, terwijl zij daar in de praktijk wel behoefte aan hebben.

Onbekende vormen van exploitaties

In het verleden gaf de introductie van nieuwe, niet voorziene exploitatiemogelijkheden wel eens moeilijkheden als het ging om de vraag of de royaltybepalingen uit het oude contract op zo’n nieuwe mogelijkheid (denk: CD, internet) wel van toepassing waren. Het Wetsvoorstel bepaalt hiertoe dat de maker die bevoegdheden heeft verleend ten aanzien van ten tijde van het sluiten van de overeenkomst nog onbekende exploitaties, recht heeft op een aanvullende billijke vergoeding, ook als de exploitatiebevoegdheid inmiddels is overgedragen aan een derde. In dat geval dient de derde de aanvullende vergoeding te voldoen. Platenmaatschappijen dienen met deze nieuwe regels rekening te gaan houden.

Bestsellers

Net als in het Voorontwerp is in het Wetsvoorstel de mogelijkheid van een aanvullende billijke vergoeding opgenomen als er een ernstige onevenredigheid is ontstaan tussen de overeengekomen vergoeding en de opbrengst van de exploitatie van het werk door de exploitant. Maar hoe komt de maker daar precies achter? Zeker nu tegenwoordig een ‘hit’ niet meer per definitie betekent dat de platenmaatschappij of muziekuitgever daar veel geld aan verdient. Sterker: een hit kost de maatschappij die de hit zelf heeft veroorzaakt vanwege ‘eigen inkoop’ juist geld, zou iemand kunnen beweren. Over dit onderwerp was recentelijk nog het nodige te doen. De wetgever heeft dit probleem voorzien. Op verzoek van de maker dient de exploitant een schriftelijke opgave van de omvang van de exploitatie te verstrekken, inclusief de namen van sub-exploitanten zoals licentienemers. De bewijsrechtelijke positie van de maker wordt daarmee vereenvoudigd.

Ontbinden

In aanvulling op de algemene ontbindingsregels, wordt in de Auteurswet nader geregeld dat een maker de overeenkomst met zijn exploitant geheel of gedeeltelijk kan ontbinden, met name als de exploitant het werk niet binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst in voldoende mate exploiteert, of als niet langer in voldoende mate wordt geëxploiteerd. Dit alles tenzij het niet voldoende exploiteren aan de maker is toe te rekenen, of de exploitant een zodanig zwaarwichtig belang kan aantonen bij de instandhouding van de overeenkomst, dat het belang van de maker hiervoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zal moeten wijken. De nieuwe Geschillencommissie zal desgevraagd kunnen bepalen wanneer daarvan sprake is. In de eerder genoemde Golden Earring kwestie heb ik ten behoeve van de ontbinding aangevoerd dat de nakoming door de muziekuitgever blijvend onmogelijk was geworden , met name als het ging om het niet promoten en exploiteren in het verleden. Het Wetsvoorstel regelt dat de maker in alle andere gevallen de exploitant schriftelijk een redelijke termijn voor nakoming moet gunnen. Buma/Stemra hanteert in dit verband op dit moment een periode van twee keer drie maanden. Dat is een vrij lange periode. Bezien moet worden of de rechter deze termijn als ‘redelijk’ zal beoordelen. Belangrijk lijkt mij de regel dat de maker – indien het auteursrecht door de exploitant is overgedragen aan een derde – zijn uit de ontbinding voortvloeiende rechten ook tegen deze derde geldend kan maken. Bijv. een recht op terug levering van het overgedragen auteursrecht. Doet de exploitant of de derde daar niet aan mee, dat kan de maker aan de rechter om de vaststelling van een ‘redelijk bedrag’ verzoeken dat dan door de exploitant of de derde aan de maker moet worden voldaan, naast een eventuele schadevergoeding.

Tussentijdse opzegging

Daar waar de exploitant een overeenkomst tussentijds kan opzeggen, geldt dat deze bevoegdheid ook voor de maker zelf gaat gelden, onder gelijke voorwaarden. Een beding dat voor een onredelijk lange of onvoldoende bepaalde termijn aanspraken op de exploitatie van toekomstige werken van de maker inhoudt, is vernietigbaar. Wat in een gegeven geval ‘onredelijk lang’ is, zal de geschillencommissie (naast de gewone rechter) kunnen beoordelen. Onredelijk bezwarende bedingen in een contract, zijn – net als dat het geval is bij algemene voorwaarden die met een consument worden gesloten – vernietigbaar. In de Memorie van Toelichting wordt expliciet vermeld dat een bepaling waarbij royalties worden gebaseerd op brutobedragen waarop onbeperkt aftrekposten, zoals promotiekosten en dergelijke, in mindering kunnen worden gebracht, zodat netto niets aan de maker wordt uitgekeerd, onredelijk bezwarend zijn. Dat geldt ook voor de bij platencontracten voorkomende verplichte aansluiting bij een bepaalde aan de exploitant gelieerde muziekuitgever. Tegenwoordig dienen artiesten die meedoen aan een TV-talenshow zich verplicht aan te sluiten bij een management, boekingskantoor en muziekuitgever naar keuze van de producent van het programma. Ook dergelijke bedingen worden in de nabije toekomst dus hoogstwaarschijnlijk onredelijk bezwarend.

Geschillencommissie

De nieuwe Geschillencommissie zal niet alleen bevoegd zijn als het gaat om geschillen m.b.t. de hoogte van de (aanvullende) billijke vergoeding, maar zal ook uitspraken kunnen doen die zien op de ontbinding en de vernietigbaarheid van bepalingen in het contract. Zie het gestelde hiervoor. Wordt een geschil niet binnen drie maanden na de uitspraak alsnog voorgelegd aan de rechter, dan geldt de uitspraak als overeengekomen tussen partijen.

Geen afstand

De maker kan van de hiervoor genoemde rechten geen afstand doen. De wet bevat dus dwingend recht dat door exploitanten niet kan worden ‘weg’ gecontracteerd. In het Wetsvoorstel wordt bovendien geregeld dat de nieuwe regels ook van toepassing zijn op contracten met een rechtskeuze voor buitenlands recht, mits de exploitatiehandelingen geheel of in overwegende mate in Nederland plaatsvinden of dienen plaats te vinden.

Filmmakers

De makers die een belangrijke bijdrage leveren aan de totstandkoming van een filmwerk, krijgen niet alleen recht op een billijke vergoeding voor de overdracht van hun rechten, maar ook proportionele vergoeding voor de exploitatie van het werk. De maker kan deze laatste vergoeding ook van een derde vorderen, aan wie de producent zijn exploitatiebevoegdheden heeft overgedragen.

Overgangsrecht

Het ‘oude’ betere gezegd: huidige recht blijft van toepassing op contracten die zijn gesloten voordat het Wetsvoorstel in werking is getreden. Maar dat geldt niet voor de ontbindingsbepalingen, de bevoegdheid om tussentijds op te zeggen en de mogelijkheid om bepalingen te laten vernietigen. Ook de vernietigbaarheid van bedingen die voor een onredelijk lange of onvoldoende bepaalde termijn aanspraak geven op de exploitatie van toekomstige werken van de maker, gaat gelden voor ‘oude’ contracten. Dat betekent dat álle muziekuitgevers en platenmaatschappijen, die gewoonlijk de auteur een inbrengverplichting opleggen van meerdere jaren en de artiest vastleggen voor meerdere albums, met de nieuwe wet te maken kunnen gaan krijgen, ook als het gaat om hun ‘oude’ contracten. 

Heeft u een muziekadvocaat nodig?

Neem contact op met Margriet Koedooder, voor al uw vragen over muziekcontracten en muziekrecht.

Deel deze blog met