Dance organisator Paperclip krijgt een winterdip: omgekeerd verwarringsgevaar?

Onlangs wees de rechtbank Den Haag vonnis in de zaak van een organisator van dance evenementen tegen de publieke omroep NCRV. De zaak handelde om het merkrecht op de naam ‘Paperclip’. Stichting Paperclip wilde de NCRV het gebruik van haar oudere merknaam Paperclip verbieden, met name doordat zij niet geassocieerd wilde worden met (het imago van) de omroep NCRV. Dat is op zichzelf wel begrijpelijk voor een dance organisator met acts als ‘Hage Lownoise & Mental Tony (wat vinden Charly Lownoise & Mental Theo overigens van deze naam?). Toch is het de stichting niet gelukt.

Paperclip

Paperclip is een organisatie die onder namen als ‘Paperclip on de middenstip’ en ‘Paperclip tegen de winterdip’ outdoor dance events en indoor clubfeesten organiseert in de omgeving van Eersel. De stichting deponeerde de merknaam op 11 januari 2010, onder meer voor de klassen 9 (beeld en geluid) en 41 (organisatie van evenementen).

De NCRV deponeerde op 15 februari 2011 het woordmerk Paperclip. In de tachtiger en negentiger jaren van de vorige eeuw waren ‘Paperclip Radio’ en ‘Paperclip TV’ bekende NCRV-programma’s geweest. De NCRV wilde van die naamsbekendheid gebruik maken voor een nieuw online magazine.

Sommatie

Na een eerste sommatiebrief wijzigde de NCRV de naam van het online magazine in ‘NCRV Paperclip’. Ook werd de domeinnaam gewijzigd van ‘paperclipmagazine’ in ‘ncrvpaperclip’. Toch vond de stichting dat niet genoeg. Zij stapte alsnog naar de rechter voor het verkrijgen van een merkinbreukverbod en een rectificatie.

Bevoegdheid rechtbank Den Haag

De rechtbank Den Haag oordeelde zich bevoegd, doordat de gestelde inbreuk via een op heel Nederland gerichte website plaatsvond, dus ook in Den Haag. Bovendien was de stichting in Nederland gevestigd.

Spoedeisend belang

Ook was er sprake van spoedeisend belang, vanwege het voortdurende karakter van de gestelde merkinbreuk.

Merkinbreuk

Maar de merkinbreukactie van de stichting haalde het niet. De NCRV had inmiddels de onvoorwaardelijke toezegging gedaan, dat zij de naam Paperclip alleen nog maar zou gebruiken in combinatie met de naam of het logo van de NCRV. De rechtbank oordeelde vervolgens dat de verschillen tussen ‘NCRV Paperclip’ en ‘Paperclip’ ‘meer dan onbeduidend’ waren. Dankzij het bekende element NCRV in de aanduiding ‘NCRV Paperclip’ was niet langer sprake van een ‘gelijk teken’ en was er geen sprake van een merkinbreuk.

Van verboden verwarringsgevaar was volgens de rechter al evenmin sprake. Daarvoor is vereist dat het ingeschreven merk Paperclip een zodanige gelijkenis vertoont met het teken van de NCRV, dat daardoor verwarring kan ontstaan bij het publiek ten aanzien van de herkomst van het aangeboden online magazine. Er kon volgens de rechter geen twijfel meer over bestaan dat dat magazine van de NCRV afkomstig was.

Omgekeerd verwarringsgevaar

Maar hoe zit het dan met het dance-evenement zelf. Wellicht is er publiek dat kan menen dat de NCRV iets te maken heeft met het festival? Dat zou de reputatie van het festival immers geen goed doen. De stichting wenste op geen enkele wijze geassocieerd te worden met de NCRV en deed een creatief beroep op dit ‘omgekeerde verwarringsgevaar’.

De merkenwet heeft inderdaad een regeling voor de mogelijke afbreuk van een reputatie, maar die was in het onderhavige geval niet van toepassing. In beginsel is het ‘gevaar voor afbreuk van onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk Paperclip’, waar het hierbij om gaat, voldoende voor een merkinbreukverbod, maar dan moet het wel gaan om een algemeen bekend merk. Dat was de merknaam – naar eigen zeggen van de stichting – echter niet.

Proceskosten

Kortom: de vorderingen werden afgewezen en de zaak kost de stichting veel geld. In geschillen die een inbreuk op een recht van intellectuele eigendom betreffen, is namelijk de zgn. volledige proceskostenveroordeling van toepassing. De NCRV verlangde dan ook betaling van de volledige door haar gemaakte proceskosten ad € 15.706, -. Dit bedrag werd door de rechter echter gematigd tot een bedrag van € 6.000, -, hetgeen overeenkomt met het in een beleidslijn opgenomen ‘redelijke tarief’ voor een eenvoudig merken geschil.

Conclusie

De stichting ‘overvraagde’ dus in deze zaak en had beter genoegen kunnen nemen met de toezeggingen die door de NCRV toch al waren gedaan. Voor toekomstige geschillen is het handig om te weten dat de toevoeging van een eigen, onderscheidende naam, zoals bijv. NCRV, aan een merk waarvan de rechtsgeldigheid door een ander wordt betwist, echt kan helpen. De angel is dan uit de zaak doordat de rechter het toegevoegde onderdeel van de naam al spoedig als het meest kenmerkende bestanddeel van de nieuwe merknaam zal oordelen.

Heeft u een muziekadvocaat nodig?

Neem contact op met Margriet Koedooder, voor al uw vragen over muziekcontracten en muziekrecht.

Deel deze blog met