Welke schade wijst de rechter toe nadat een inbreuk op het auteursrecht is geconstateerd? Dat kan vooraf maar moeilijk worden voorspeld, zo blijkt uit een artikel van mr T.E. Deurvorst naar aanleiding van vier recente gerechtelijke procedures (Ami 2012/3, pag 85 e.v.). Met name twee soorten schade zijn van belang, te weten ‘geleden verlies’ en ‘gederfde winst’. Daarnaast bestaat de‘forfaitaire vergoeding’ als alternatief. Helaas moet geconcludeerd worden dat de winnende partij in het geval van een inbreukzaak vaak toch aanzienlijk meer geld kwijt is dan de verliezende partij hem of haar van de rechter moet betalen. Bovendien is de hoogte van de proceskostenveroordeling vaak een aanzienlijk groter bedrag dan de toe te kennen schadevergoeding, die in Nederland inmiddels wel heel erg laag is geworden. Hieronder wordt een korte samenvatting van het artikel van mr Deurvorst gegeven.
Concrete schade
Deurvorst legt uit dat het bij de toewijzing van schadevergoeding altijd gaat om de concreet geleden of nog te lijden schade. Bovendien moet de betreffende schade zijn veroorzaakt door een bepaalde gebeurtenis, te weten de inbreuk op het auteursrecht. Dit laatste wordt de ‘causaliteitseis’ genoemd. De ‘alternatieve’ forfaitaire vergoeding is geregeld in artikel 27 lid 2 Aw.
Hypothetische onderhandelingen
Om tot een correcte schadeberekening te komen, dient de situatie van voor de inbreuk te worden vergeleken met die van ná de inbreuk. Daar rolt dan vrij snel het ‘geleden verlies’ uit, te weten de extra kosten die iemand heeft moeten maken vanwege de inbreuk. Het bepalen van de ‘gederfde winst’ vanwege de inbreuk is echter lastiger. Meestal gaat de rechter dan uit van het bedrag dat de auteursrechthebbende normaliter pleegt te bedingen voor de exploitatie van zijn werken. Maar wat als de inbreukmaker kan bewijzen dat hij met een dergelijk bedrag nooit zou hebben ingestemd? Zo’n geval kwam ik recentelijk tegen, toen een inbreuk werd geconstateerd op het muziekauteursrecht van iemand. Een tussenpersoon had een fout gemaakt waardoor de auteursrechten op een muziekwerk, welke muziek was bestemd voor een door eenieder gratis te gebruiken promotiefilmpje, per ongeluk niet waren afgekocht. De eigenaar van het filmpje zou de rechten op de muziek normaliter wél hebben afgekocht vanwege het omvangrijke gebruik van het filmpje. Betaling van een normale royalty zou dan neerkomen op het moeten betalen van vele miljoenen euro’s, hetgeen niet goed valt te rijmen met het feit dat met het promotiefilmpje niets werd verdiend. De rechter zal in zo’n geval mogelijk geen gebruik maken van een schadeberekening welke is gebaseerd op hetgeen de rechthebbende normaliter voor de exploitatie van zijn werk zou hebben gevraagd aan een gebruiker van zijn werken. Volgens Deurvorst is het in dergelijke kwesties beter een schatting te maken van de vergoeding die partijen zouden zijn overeengekomen indien de inbreukmaker vooraf om toestemming van de muziekauteur zou hebben gevraagd. De uitkomst van dergelijke hypothetische onderhandelingen is dan maatgevend en komt vaak aanzienlijk lager uit. Zo werd in de zaak EIG / Abn Amro d.d. 26 oktober 2011 van de gevraagde € 15.552,- door de rechter slechts € 1.200,- toegewezen.
Abstracte schadeberekeningsmethode
Bij de abstracte schadeberekeningsmethode maakt de rechter een inschatting van de kans dat de rechthebbende zijn eigen werk zou hebben afgezet in plaats van de door de inbreukmaker gerealiseerde verkopen. Het kans percentage wordt vervolgens vermenigvuldigd met:
- Het aantal afgezette inbreuk makende producten;
- De gebruikelijke afzetprijs;
- De winstmarge van de rechthebbende.
In de zaak Cassina / Van Roon (Hof Den Haag 11 oktober 2011) leverde de toepassing van deze formule toch een verrassend laag resultaat van € 1.000 schadevergoeding op. De formule lijkt een handvat te geven, maar in feite is toch iedere keer sprake van een subjectieve beoordeling door de rechter, bijv. bij het vaststellen van de hoogte van het kans percentage.
winstafdracht
Hanteert een afnemer standaardvergoedingen, dan wordt de gederfde gebruiksvergoeding c.q. de forfaitaire vergoeding daarvan afgeleid. Dat blijkt onder meer uit twee Cozzmoss-uitspraken van de rechtbank Amsterdam (17 augustus en 23 november 2011). De door Cozzmoss gevorderde verdubbeling van de normale gebruiksvergoeding werd afgewezen. Men zou kunnen zeggen dat het maken van inbreuk in dergelijke gevallen dus loont. Dat is in het geval van aangetoonde opzet of grove schuld echter niet het geval, doordat alsdan ook winstafdracht kan worden gevorderd en toegewezen.
proceskostenverdeling
In inbreukzaken als hier bedoeld, kan de winnende partij de gemaakte juridische kosten in beginsel volledig terugkrijgen. In alle andere rechtszaken worden slechts geringe fictieve bedragen toegewezen als het gaat om de gemaakte proceskosten. Procederen kost de eisende partij dus vrijwel altijd geld. Maar in IE-zaken hoeft dat niet, er is zelfs een beleidslijn waarin bedragen van 5.000, -/ 20.000 euro worden genoemd. In de afgelopen jaren is echter gebleken dat de uitkomst van de gevorderde volledige proceskostenveroordeling (artikel 1019h Rv) toch ook erg onvoorspelbaar is. Gronden voor een beperking van de daadwerkelijk gemaakte juridische kosten zijn:
- De aanwezigheid in de procedure van andere gronden naast de inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht (meestal onrechtmatige daad of wanprestatie);
- Wie is de in het gelijkgestelde partij;
- De redelijkheid en evenredigheid van de gemaakte juridische kosten.
Ook in deze gevallen is vaak sprake van een subjectieve beoordeling waarover rechters maar weinig loslaten in hun vonnissen. Kortom: van de rechter moet niet al te veel geld worden verwacht.